dinsdag 15 april 2014

Flexibel rechtenbeheer Buma

Buma/Stemra voert begin mei 2014 een opt-out systeem in dat flexibel beheer van auteursrechten mogelijk maakt. Het systeem biedt rechthebbenden de keuzemogelijkheid om 5 categorieën uit te sluiten van collectief beheer door de rechteninstantie. Daarnaast wordt het mogelijk om in de categorie online rechten bepaalde subcategorieën auteursrechten in eigen hand te houden.
 
Buma anticipeert met de invoering het nieuwe systeem op de op 26 februari 2014 aangenomen Europese Richtlijn voor collectief rechtenbeheer en multiterritoriale muzieklicentieverlening voor online toepassingen in de interne markt (Richtlijn Collectief Beheer). De Richtlijn beoogt het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de meerlandige licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt te stroomlijnen en te flexibiliseren. Uiteraard wordt er in deze Richtlijn uitgebreid aandacht besteedt aan het functioneren van de Collectieve Rechten Organisaties (CBO’s) zoals Buma, Sena, Gema, Sabam en Sacem. Een van de doelstellingen van multiterritoriaal licenseren is het vereenvoudigen van het administreren en reparteren van vergoedingen uit onlinemuziekgebruik zoals downloads en streams.

Vanwege de opzegtermijn van het Buma/Stemra lidmaatschap zullen de opt-out keuzes die met ingang van mei 2014 door aangesloten leden kunnen worden gemaakt effect hebben per 1 januari 2015. Vanaf begin volgend jaar is het derhalve mogelijk om bepaalde rechten door Buma te laten exploiteren, en de overige rechten zelf te exploiteren.

Het oude systeem van 100% beheer van auteursrechten blijft daarnaast bestaan – de opt-out betreft namelijk een keuzemogelijkheid. Ook Sena, belast met het collectief beheer van naburige rechten, zal een dergelijk systeem invoeren.

Buma zal in verband met de introductie van het opt-out systeem nieuwe gebruikersprofielen ontwikkelen die aansluiten bij de verschillende groepen rechthebbenden. Men denke daarbij aan een algemeen profiel dat auteursrechten in het online domein wel door Buma laat exploiteren, en een flexibel profiel dat ervoor kiest bepaalde rechten in eigen beheer te houden. Daarnaast worden gebruikersprofielen die gebaseerd zijn op de verschillende verschijningsvormen van flexibel beheer - met de nieuwe opt-out categorieën - noodzakelijk.

Ook gaan de auteursrechtenorganisaties bruggen slaan tussen de afzonderlijke rechthebbenden in de creatieve industrie en netwerkenmomenten organiseren waarbij kennisoverdracht over online ontwikkelingen wordt gestimuleerd. Tenslotte wordt er een kennisplatform opgericht voor music startups, gericht op innovatie en het optimaal faciliteren en stimuleren van nieuwe muziekinitiatieven.

maandag 14 april 2014

HvJ EU ‘Svensson’: Hyperlinken, framen en embedden van digitale content zonder toestemming rechthebbenden is (weer) toegestaan

Inleiding

Het Europees Hof van Justitie heeft op 13 februari 2014 in de zaak Svensson vs Retriever bepaald dat een website zonder voorafgaande toestemming van auteursrechthebbenden kan hyperlinken naar auteursrechtelijk beschermde werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn. Dit geldt ook voor framen, inline linken en (waarschijnlijk ook voor) embedden, waarbij de indruk kan worden gewekt dat de website waarop (de link naar) het werk zich bevindt de bronsite is. De wijze waarop wordt gelinkt is derhalve niet relevant voor de vraag naar de toelaatbaarheid ervan. Ook het type auteursrechtelijk beschermde content waarnaar wordt gelinkt is niet van belang voor de vraag of voorafgaande toestemming geboden is: deze kan bijvoorbeeld bestaan uit tekst, muziek, foto, tekening of video. Toestemming is wel nodig indien er sprake is van een ‘nieuw publiek’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn. 

1. 4 Prejudiciele vragen

Aanleiding voor de uitspraak vormden 4 prejudiciële vragen van de Zweedse Hoge Raad over de uitleg van het begrip: ‘mededeling aan het publiek’ in de context van linken naar andermans werk op internet. Hieronder de in het kader van de Svensson-zaak gestelde, mede in onderlinge samenhang te beschouwen  vragen aan het HvJ EU:

I. Is sprake van mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, wanneer iemand anders dan de houder van het auteursrecht op een bepaald werk, op zijn website een aanklikbare link plaatst naar het werk?

II. Is het voor het antwoord op de eerste vraag relevant of het werk waarnaar de link verwijst, is geplaatst op een website op het internet waartoe iedereen zonder beperkingen toegang heeft dan wel of de toegang op enige wijze is beperkt?

III. Moet bij de beantwoording van de eerste vraag onderscheid worden gemaakt tussen gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, wordt getoond op een andere website, en gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op dezelfde website verschijnt?

IV. Kan een lidstaat een ruimere bescherming bieden aan het uitsluitende recht van auteurs door onder het begrip "mededeling aan het publiek" een groter aantal handelingen te verstaan dan die welke zijn genoemd in artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29?

2. Uitspraak Svensson vs Retriever: tweetrapsraket

Voor de vraag of het linken naar auteursrechtelijk beschermde content een openbaarmaking is in de zin van Richtlijn 2001/29/EG introduceert het Hof van Justitie EU in de Svensson-zaak een dubbele toetsing. 

Allereerst dient er sprake te zijn van een mededelingshandeling (‘act of communication’) dan wel een directe beschikbaarstellingshandeling. Daarvoor is voldoende de ‘mogelijkheid tot toegang’, oftewel het plaatsen van een link. Niet nodig is derhalve dat er daadwerkelijk op de link wordt geklikt.

Daarnaast (cumulatief) dient er sprake te zijn van een openbaarmaking aan een ‘nieuw publiek’. Volgens het Hof kan een nieuw publiek niet snel worden aangenomen indien de werken op een bronsite (op ‘eigen’ servers) staan die vrij toegankelijk is, zoals bijvoorbeeld SoundCloud of Youtube. Volgens het Hof hebben de auteursrechthebbenden, toen zij toestemming verleenden tot openbaarmaking (bijvoorbeeld door muziek of video naar genoemde (vrij toegankelijke en gratis) websites te uploaden), hierbij alle gebruikers van het internet oftewel het gehele internet in aanmerking genomen. Door het linken ontstaat in ieder geval geen nieuw publiek. Zo zit het internet nu eenmaal in elkaar, zo redeneert het Hof. Daaraan doet (voorshands) niet af de wijze waarop er wordt gelinkt, dus zelfs al lijkt het (met name bij embedding, framing en inline linking) alsof de werken op de eigen servers staan, en niet op die van Youtube of SoundCloud, dan mag dit toch. De leer van het nieuwe publiek wordt derhalve niet verlaten, maar genuanceerd. Ook het winstoogmerk criterium kan in dit kader een rol spelen.  

Het Hof maakt daarbij wel het voorbehoud dat het expliciet om ‘vrij toegankelijke websites’ moet gaan. Wat (nog steeds) niet mag, vanwege het ontbreken van voorafgaande toestemming, is het linken naar auteursrechtelijk beschermde werken die achter een login of een paywall zitten, dus waarvoor het publiek normaliter zou moeten registreren, abonnee worden of betalen. Dit zou namelijk wel het oorspronkelijk door de rechthebbende bedoelde publiek vergroten. Beperkte toegangsmaatregelen mogen derhalve niet worden omzeild.

Is er voldaan aan deze tweetrapsraket (waar op dit moment met name vanwege de uitleg van het begrip ‘nieuw publiek’ niet snel sprake van zal zijn) dan hebben we te maken met een openbaarmaking aan een nieuwe publiek waarvoor voorafgaande toestemming nodig is van de rechthebbende(n). 

Over de rechtmatigheid van content waarnaar wordt gelinkt laat zij zich overigens nog niet uit. In deze uitspraak geeft zij dan ook geen oordeel over linken naar illegale websites/content, zoals zoekmachines bijvoorbeeld plegen te doen.

Het Hof bepaalt tenslotte in reactie op vraag IV dat het de lidstaten niet is toegestaan een ruimere uitleg van het begrip ‘mededeling aan het publiek’ te bezigen en daarmee houders van een auteursrecht meer bescherming te bieden. Dit in verband met het voorkomen van rechtsverscheidenheid (terwijl de Auteursrechtrichtlijn verschillen in wetgeving juist beoogt weg te nemen) en daarmee rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid binnen de Europese Unie. Deze uitspraak noopt waarschijnlijk tot aanpassing van de Franse en Duitse plannen voor de zogenaamde ‘Google-taks’, een wetswijziging die een vergoeding voor linken afdwingt.

3. Soorten content

In onderhavige casus ging het om tekst van journalisten. Het Hof zegt nog niet met zoveel woorden dat de dubbele toets bijvoorbeeld ook voor audiovisuele content geldt. Ik ga er op dit moment evenwel vanuit dat er geen onderscheid naar het soort auteursrechtelijke content behoeft te worden gemaakt. Wellicht speelt wel een rol of de content legaal of illegaal is (denk hierbij aan de rechtszaken die Stichting BREIN al een aantal jaren tegen nieuwsgroepen als UseNet, torrensites als The Pirate Bay en ISP’s (Internet Service Provider) als Ziggo voert). Wel van belang is uiteraard of de content zich (in een bepaald rechtsgebied) niet reeds in het publiek domein bevindt: dan behoeft er immers geen voorafgaande toestemming te zijn. Belangrijk is tenslotte dat het geen nieuwe kopie van een werk mag zijn: het moet gaan om een hyperlink naar de initiële openbaarmaking.

4. Soorten links

Het Hof maakt in het Svensson-arrest geen onderscheid naar het soort links en hanteert daarmee een techniekneutraal toetsingskader. In een andere zaak (‘BestWater’) waarbij de Duitse Hoge Raad (Bundesgerichtshof) vragen van uitleg heeft gesteld aan het Europese Hof van Justitie inzake embedding wordt een en ander naar alle waarschijnlijkheid weer wat verder genuanceerd. In deze kwestie gaat het erom of emdedding of framing (wederom van tekst) inbreuk maakt op een onbenoemd exploitatierecht vanwege mogelijke openbaring aan een nieuw publiek. 

Hyperlinkenen en embedden zijn verschillende technologieën die toch aan elkaar zijn gerelateerd. Bij sommige vormen van iframing lijkt het soms alsof er een nieuwe kopie van een werk wordt geopenbaard. Bij pop-ups en rss-feeds is de beleving net weer anders. Ligt het echter op de weg van het Unie-recht om auteursrechthebbenden te beschermen tegen mogelijke verwarring bij de consument? Wellicht introduceert het Hof in de BestWater case voor embedden een andere toetsingsmaatstaf en legt het verschillende criteria voor verschillende verschijningsvormen van linken naar content aan, waaraan nationale rechters vervolgens moeten toetsen.

Van verveelvoudigen (in tegenstelling tot openbaarmaken) kan in ieder geval geen sprake zijn indien men de werken niet op de eigen servers heeft staan (zoals het geval is bij het embedden van Youtube filmpjes) en er dus niet wordt gekopieerd.

zaterdag 12 april 2014

Downloadverbod: einde status aparte Nederland

Het Europees Hof van Justitie heeft op 10 april 2014 in de zaak ACI A’dam BV vs Stichting de Thuiskopie bepaald dat in het bedrag van de thuiskopievergoeding (de vergoeding die is verschuldigd voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk) geen rekening mag worden gehouden met ongeoorloofde reproducties. Het feit dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde (illegale) privékopieën te bestrijden, kan aan deze vaststelling geen afbreuk doen. Het arrest heeft directe werking. Dat brengt met zich mee dat het illegaal downloaden van muziek, films en boeken waarop op dat moment auteursrechten rusten (dus geen publiek domein werken) - vaak via usenet en p2p-netwerken, met ingang van 10 april 2014 niet langer is toegestaan (lees: niet langer kan worden gedoogd) in Nederland. Het illegaal downloaden van software en games was altijd al ongeoorloofd en ook het aanbieden c.q. uploaden van illegale content werd in het verleden niet (“officieel”) gedoogd. Nederland liep met het gedogen van illegale downloads uit de pas en in nu door de hoogste rechtsprekende instantie van de Europese Unie op dit punt teruggefloten. 
Aanleiding voor de uitspraak van het HvJ EU vormden een drietal prejudiciële vragen van de Hoge Raad, ingediend op 26 september 2012 in de zaak ACI Adam BV e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). De zaak is aangespannen door een groep fabrikanten van elektronicaproducten zoals lege cd’s dvd’s (recordable) en mp3-spelers maar ook tablets, ssd-schijven, smartphones en pc’s, waaronder ACI Adam, Sony, Philips, Verbatim en Fuji.
Het Europese Hof van Justitie oordeelt dat het downloaden uit illegale bron niet geoorloofd is. Ook niet voor privégebruik. Het illegaal downloaden valt niet onder de Thuiskopieregeling.
Nederland heeft vanwege de directe werking van het arrest per 10 april 2014 een downloadverbod waar het gaat om het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal zoals muziek, literatuur en films uit illegale bron. Zou illegaal downloaden wel mogen zo oordeelt het Hof, dan moedigt een Lidstaat die deze gang van zaken in zijn jurisdictie gedoogt of een wettelijke regeling heeft die dit toestaat, de verspreiding van nagemaakte, vervalste of anderszins illegale content zelfs aan, en wordt normale exploitatie tot op zekere hoogte gefrustreerd. Het oogluikend toestaan van ongeoorloofd gebruik zou auteursrechtenschending met andere woorden bevorderen.  
Het kabinet en de Tweede Kamer beraden zich op de gevolgen dat het arrest van het Hof heeft voor de hoogte van de Thuiskopieheffing. De precieze hoogte van de Thuiskopiebijdrage komt na onderhandelingen met de belanghebbende partijen tot stand en wordt periodiek vastgesteld door de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). Omdat er in Nederland geen wet is die illegaal downloaden toestaat, behoeft er – zoals het zich op dit moment laat aanzien - geen wetswijziging te worden doorgevoerd. 
Het is belangrijk dat de overheid ervoor zorgt dat de afdracht aan de culturele sector door de uitspraak van het Hof van Justitie niet onder druk komt te staan. Deze sector heeft het immers al zwaar genoeg. 
De handhaving van het verbod komt niet voor rekening van de overheid, maar voor rekening van de rechthebbenden zelf. Auteursrechthebbenden zullen na inbreuk makende activiteiten zelf bij de civiele rechter een verbod dan wel schadevergoeding moeten vorderen. Illegaal downloaden wordt derhalve niet strafbaar gesteld zoals in Frankrijk. Een aantal van de belanghebbenden hebben zich verenigd in organisaties zoals Stichting Brein. Deze belangbehartigers blijven hun pijlen voorshands richten op de aanbieders van ongeautoriseerd aanbod zoals uploaders, illegale handelaars en torrentsites, en niet op de individuele downloaders van illegale content. Wat dat betreft blijft de huidige situatie goeddeels ongewijzigd. Het staat individuele rechthebbenden uiteraard vrij om het vizier wel op individuele downloaders te richten, en hen in rechte aan te spreken. In Duitsland bijvoorbeeld is dit inmiddels aan de orde van de dag. 
Na de uitspraak van het HvJ EU zijn websites en diensten die het downloaden van ongeoorloofd aanbod faciliteren eenvoudiger succesvol in rechte aan te spreken omdat niet langer behoeft te worden bewezen dat de toegang verschaffende diensten iets te maken hebben met de illegale files zelf. Deze platforms kunnen zich niet langer verschuilen achter het argument dat illegaal downloaden nu eenmaal is toegestaan in Nederland. De ISP’s blijven vooralsnog buiten schot.